Mexico is een heel groot land, het is eigenlijk onmogelijk om het hele land in 3 weken tijd te bezoeken. Wij kozen er daarom -net zoals vele andere reizigers- voor om een rondreis te maken in Yucatan, Mexico’s schiereiland. De natuur is er groen, het is er zonnig en het hele jaar lekker warm en de zee is er blauwer dan blauw. Klinkt goed, niet?
Omdat de blogpost anders wel heel lang werd, splits ik ‘m op in twee delen. In het eerste deel reizen we vooral rond in het westelijke deel van Yucatan, in het tweede deel neem ik jullie mee naar de kust in het oosten van Yucatan.
Wie naar Yucatan reist met een internationale vlucht, landt wellicht in Cancun. Vanaf daar namen we de ADO-bus (makkelijk te reserveren op de luchthaven zelf) naar onze eerste bestemming.
Op dag 4 haalden we onze huurauto op, waarmee we de rest van de vakantie rondreisden. Wij huurden deze met sunnycars.nl, een heel betrouwbare Nederlandstalige maatschappij.
Playa del Carmen – 3 nachten
We starten onze reis in Playa del Carmen, een van dé toeristische trekpleisters in Yucatan. Het stadje is volgebouwd met (all-in) hotels en is een vakantieparadijs, maar het wordt vaak overgeslagen door backpackers. Persoonlijk vond ik het er eigenlijk best fijn. Hoewel het elk jaar drukker en drukker wordt en er intussen al gigantische hotels & shoppingcentra gebouwd zijn, vond ik het een toffe stad. We bleven er 3 nachten omdat we ons PADI-duikcertificaat wilden behalen. Veel van de omgeving zagen we dus niet, maar wel de mooie onderwaterwereld.
Wat doen in Playa del Carmen? Breng een bezoekje aan een van de hippe beachbars of restaurantjes, ga er in Amerikaanse ketens shoppen (beautylovers, er is zelfs een Sephora!) en geniet een beetje van alle Amerikaanse gekheid. Oh, en proef hier de heerlijke restaurants!
Wie niet wil duiken en geen zin heeft in een drukke stad, kan Playa del Carmen overslaan. Toch vonden we ’t heel fijn om hier enkele dagen te bekomen én waren we heel erg tevreden over duikschool Underwater Mexico. Ga je tussen juni en september naar Mexico? Boek dan met hen een snorkeltrip naar de lieve walvishaaien. Nog steeds op mijn bucketlist!
Valladolid – 2 nachten
Op onze laatste dag in Playa del Carmen haalden we onze huurauto op, waarmee we direct verder reden naar Valladolid. Dit kleine stadje ligt op zo’n twee uur rijden van Playa del Carmen. Er is niet zo bijzonder veel te beleven, maar het is een goede uitvalsbasis voor een bezoek aan de bekende mayaruïne Chichén Itzá. We bleven uiteindelijk twee nachten maar één volledige dag in de omgeving van Valladolid. ’s Ochtends bezochten we de ruïnes, in de namiddag brachten we een bezoekje aan het stadje Valladolid.
Izamal – tussen Valladolid en Merida
Van Valladolid naar Merida is het opnieuw zo’n twee uur rijden. Wie een auto heeft kan makkelijk een ommetje maken naar Izamal, één van de zogenaamde ‘Pueblos Mágicos‘ oftwel ‘magische dorpen’ in Yucatan. Wat zo bijzonder is aan het dorp, is dat alle huizen en gebouwen er in het geel geschilderd zijn. Er is niet heel veel te zien, maar het klooster in het midden van het dorp is een bezoekje waard. Je bent er een uurtje of 2 – 3 zoet, maar niet veel langer.
Merida – 2 nachten
Ik moet eerlijk zijn, met Merida ‘voelde’ ik het niet meteen.
De eerste namiddag in Merida brachten we een bezoek aan het ‘Gran Museo del Mundo Maya’. We hoopten er meer te leren over de Mayacultuur van vroeger en van nu, maar we bleven eigenlijk een beetje op onze honger zitten. Ik ben er dus niet helemaal van overtuigd of ik dit zou aanraden.
Op de tweede dag wilden we ’s ochtends graag deelnemen aan de gratis Walking Tour die start aan het toerismebureau bij de ‘Municipal Building’. De tour start om 9u30 (wel even inschrijven ’s ochtends) maar bleek jammer genoeg ook echt geen aanrader te zijn. De gids was oninspirerend, sprak veel te snel, de groep was heel erg groot en ook de informatie die de gids vertelde was niet boeiend. Ik hoopte wat leuke plekjes te ontdekken in de stad, maar we bleven een beetje rond het plein voor the Municipal Building hangen. Na een tijdje hebben we de tour dus ook verlaten. Jammer, want ik vind zo’n walking tour altijd een toffe manier om een stad te leren kennen.
Wat wel leuk is, is gewoon wat rondwandelen in Merida en bijvoorbeeld een bezoekje brengen aan een plaatselijke markt, zoals de Lucas de Galvez markt in het centrum. Ook kan je in Merida erg lekker eten, oa. Oliva (Italiaanse keuken) is een echte aanrader.
Uxmal – tussen Merida en Campeche
Tussen Merida en Campeche ligt Uxmal, een archeologische vindplaats die een stuk minder toeristisch is dan bijvoorbeeld Chichén Itzá. Hier lopen geen duizenden toeristen en heb je de site een stuk meer voor jezelf.
Voor we aankwamen in Uxmal namen we een duik in één van de vele cenotes die Yucatan telt.
Een cenote is een grot of poel die gevuld is met water. Wij bezochten de cenote ‘Xbatun’ en we vonden het er werkelijk wondermooi. Het is er heel erg rustig (toen wij er waren hadden we de cenote zelfs even voor onszelf), het water is er crystal clear en je kan er heerlijk snorkelen. Echt een must-do!
Campeche – 1 nacht
In Campeche bleven we maar één nachtje, maar dat was net voldoende. In het kleine, kleurrijke stadje is niet zo heel veel te beleven, maar het is wel echt de moeite waard. Ik vond het oude stadscentrum (dat ’s avonds autovrij gemaakt wordt) super gezellig, er waren leuke winkeltjes en de kleurrijke huisjes waren erg fotogeniek.
Xpujil – 1 nacht (Calakmul)
Het stadje (of dorpje) Xpujil is eigenlijk niet erg noemenswaardig, maar wordt de laatste jaren wat toeristischer vanwege de vindplaats Calakmul. De vindplaats Calakmul is vrij afgelegen en moeilijk bereikbaar met het openbaar vervoer, en wordt daarom weinig bezocht door toeristen. Toch is het een van de mooiste vindplaatsen in Mexico, de ruïnes worden omringd door een prachtige jungle vol wildlife (wij spotten er onder andere aapjes en toekans, wie heel veel geluk heeft kan zelfs een jaguar spotten) en is heel erg authentiek. De ruïnes mogen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de ruïnes in Chichén Itzá en Uxmal, nog beklommen worden. Dit is heel uniek en ik waande me bijna Indiana Jones in deze wondermooie vindplaats.
Je moet er wel wat voor over hebben. Vanaf Xpujil, wat zo’n 4 uur rijden is vanaf Campeche, is het nog een dikke 2 uur rijden naar de vindplaats. De afstand is maar 70 km, maar door de slechte staat van de wegen doe je er heel lang over. Toch vonden wij het echt de moeite, zeker als je de vindplaats kan bezoeken met een gids. Ik vertel er binnenkort alles over in een volgende blogpost, beloofd.
Na Calakmul trokken wij naar Bacalar, een stadje naar de oostkust. Daar kan je snel meer over lezen in mijn tweede blogpost.
Tot binnenkort!
Leave a Comment